Geschiedenis van de clarissen in Nederland vanaf 1350

Clarissen van Den Bosch (1349-1651……1783)

De eerste Clarissen kwamen een eeuw na de Minderbroeders Franciscanen naar Nederland. ‘Ridder’ Willem van den Bosch, één van de meest gefortuneerde inwoners van Den Bosch, besloot dat na zijn dood een clarissenklooster gevestigd moest worden in één van zijn twee stenen huizen te Den Bosch. De zusters arriveerden er in 1349 vanuit Keulen. De formele kerkrechtelijke instelling is echter in 1359 gedateerd. De zusters maakten er o.a. de Beeldenstorm mee in 1566, maar konden in hun klooster blijven en nog bijna een eeuw standhouden.

Toen in 1648 de vrede van Munster getekend werd, was het lot van de Clarissen bezegeld. In 1649 kwamen zij tot een overeenkomst om hun klooster en de republiek te verlaten met behoud van hun bezittingen en gedurende een ruim aantal jaren ook een blijvende uitkering. In 1651 verlieten zij definitief de stad.Zij vonden een eerste onthaal bij de Clarissen in Boxtel, de nog enige andere clarissencommuniteit die na 1600 in stand was gebleven. Ze konden daar echter niet blijven en na enige omzwervingen vestigden zij zich in 1654 te Mechelen. Daar leefden zij voort tot zij in 1783 op last van Keizer Jozef II verjaagd werden. Een groot deel van de communiteit vond onderdak in het Begijnhof van Mechelen, een kleiner deel trok naar een clarissenklooster in Frankrijk.

Er ligt weer ruim een eeuw tussen de stichting van het klooster in Den Bosch en de vermelding van andere clarissenkloosters in de Noordelijke Nederlanden.

Trier (D)

(1453- ….? in 1581 overgegaan naar de hervorming van de heilige Coleta *

Antwerpen (VL) (1456-1581 + 1585-1783)

Enkele zusters van Trier komen de communiteit het clarissenleven voorleven. En al vrij vroeg gaat de communiteit over tot de hervorming van Coleta. De communiteit sticht verschillende kloosters (zie verder) en vervult een belangrijke rol als vluchtplaats voor Clarissen uit de Noordelijke Nederlanden. Tegen de tijd dat de communiteit zelf moet vluchten is haar aantal gegroeid tot 150 zusters. De zusters vluchten in 1581 naar verschillende plaatsen. De communiteit van Antwerpen trekt naar Trier. De communiteit van Trier gaat in dat jaar ook over naar de hervorming van Coleta.

Veere (1470-1574………nu)

Een bestaande communiteit van Reguliere Tertiarissen (Franciscaanse Derde Orde) te Veere gaat in 1470 over naar de Regel van de tweede Orde en worden daarmee Clarissen. Vanuit Antwerpen komen enkele Clarissen om hen in de praktijk van het leven in te wijden. In 1574 zijn de zusters van Veere gedwongen te vluchten vanwege de vervolgingen en zij vinden onthaal in Antwerpen, waar inmiddels ook al andere clarissencommuniteiten hun toevlucht vonden. In 1581 trekken de Veerse zusters naar Sint Omaars. Daar worden ze twee eeuwen later weer verjaagd door de Franse revolutie. Maar blijkbaar zijn ze ‘ondergronds’ doorgegaan want in 1824 keren zij er terug. In 1901 moeten ze nogmaals uitwijken vanwege antiklerikale wetgeving en vestigen zich in Malonne. In 2015 verhuisde de communiteit in haar geheel naar een kloosterbejaarden voor franciscaanse religieuzen te Brussel.

Amsterdam (1513-1590)

Gesticht vanuit Delft in 1513. De communiteit was een relatief kort leven beschoren. In 1590 werden de zusters uit de stad verdreven. Het grootste gedeelte van de communiteit vond in Keulen onderdak; een kleinere groep sloot zich aan bij Antwerpen.

Haarlem (1471-1579….)

Gesticht rond 1471 vanuit Antwerpen als eerste klooster van Clarissen-Coletinen in Nederland. In 1579 werd het door de Staten verkocht en verhuisden de Clarissen naar particuliere huizen. Tot in het begin van de 17e eeuw woonden ze daar nog.

Delft (1475-1581….?)

In Delft was een communiteit Tertiarissen in 1475 ook overgegaan naar de regel van de Tweede Orde (met hulp daartoe uit Veere). Het was een bloeiende en grote communiteit waar vanuit kloosters werden gesticht in Brielle (1483) en Amsterdam (1513). In 1573 werden zij uit hun klooster verjaagd en weken uit naar Antwerpen, Mechelen, Keulen en het Begijnhof van Cantimpré bij Kamerijk, waar het grootste deel van de communiteit zich vestigde. Toen duidelijk werd dat een terugkeer niet mogelijk was vestigden zij zich in 1581 te Bergen (Henegouwen).
(Als deze kloosters gesticht zijn met hulp uit Antwerpen is het opmerkelijk dat ze de regel van de Urbanisten kozen en niet meegingen in de hervoming van Coleta waartoe Antwerpen was overgegaan. Wellicht stonden de steden het niet toe.)

Brielle (1483-1572……NU)

Gesticht vanuit Delft in 1483 in een klooster dat door Margaretha van York gebouwd was. In 1548 werd het klooster door brand verwoest. Het herbouwde klooster werd in 1566 weer voor een groot deel vernield door de beeldenstormers. Tenslotte werden de zusters in 1572 uit de stad verdreven. Zij vluchtten naar Antwerpen, van waaruit zij zich in 1580 in Keulen vestigden. In 1616 stichtten zij een nieuw klooster in Aken.

Gouda (1489-1572)

Gesticht in 1489 vanuit Antwerpen. Een bloeiende communiteit die ook een klooster stichtte in Alkmaar. In 1572 werden ze uit de stad verdreven. De zusters vluchtten naar Amsterdam, maar toen de situatie ook daar te gevaarlijk werd trokken ze allen naar Antwerpen. Lees elders over nader onderzoek in Gouda.

Alkmaar (1509-1572)

Stichting in 1509 vanuit Haarlem, met een nog kortere geschiedenis. In 1572 werden ook zij uit hun stad verdreven. Zij volgden dezelfde vluchtroute als de zusters van Gouda; eerst naar Amsterdam en vervolgens met de zusters van Amsterdam mee naar Antwerpen, dat onderhand een waar opvangcentrum voor Clarissen was.

Hoogstraten (VL) (1489-1794)

Met hulp van twee zusters uit Trier werd deze communiteit in 1489 gesticht. Ze kwam al snel tot bloei en stichtte drie andere kloosters. In 1527 werd een geheel nieuw klooster gebouwd dat als ‘het mooiste van Brabant’ bekend stond. Het werd echter danig vernield in de tweede helft van dezelfde eeuw. In 1604 werden kerk en klooster herwijd. Door Jozef II werden zij echter ook uit hun klooster verjaagd en leefden nog voort in het Begijnhof van Hoogstraten.

Wamel (1490- 1591)

Dit klooster werd al vrij snel na de stichting van Hoogstraten vanuit deze communiteit gesticht in 1490. In de woelige tijden van de Reformatie gingen zij in 1568 een fusie aan met het Tertiarissenklooster van Nijmegen. Maar de communiteit kon zich door de omstandigheden daar pas in 1585 vestigen. Een halfzuster van de H. Petrus Canisius was er abdis (Gerarda Canis). Toen de stad Nijmegen in 1591 in handen van de Staten kwam werden de zusters verdreven. Het is onbekend waar de zusters heen trokken.

Boxtel (1504(13?)-1717…..ZIE VERDER GESCHIEDENIS VANAF 1721.. )

De Tertiarissen in deze stad gingen in 1513 over tot de Regel van Tweede Orde met de hulp van enkele zusters uit Hoogstraten. In 1540 brandde het klooster tot de grond toe af. Goed en wel herbouwd werd het in 1543 verwoest door de Gelderse heer Maarten van Rossum en zijn troepen. In 1580 moesten de zusters vluchten voor de strijd tussen de Staten en Spanje en ze weken uit naar Den Bosch. Daar woonden ze op het terrein van de Bossche Clarissen in een kleine behuizing.
In 1611 konden ze weer terugkeren naar Boxtel, waar zij verder door de Staten bijna een eeuw werden geduld. Maar in 1717 was het geduld blijkbaar op en werden de zusters weer verdreven. Zij vonden toevlucht in het klooster van Hoogstraten, van waaruit zij mede waren gesticht. Het klooster in Boxtel werd in 1727 verkocht en de kerk afgebroken (en daarmee de zusters formeel onteigend).
Vanuit Hoogstraten deden de zusters moeite om een andere plek te vinden om zich te kunnen vestigen. Zij kregen van Karel Filip, paltsgraaf van de Rijn en heer van Megen en Ravenstein, toestemming om zich in Megen te vestigen.

Megen (1721- NU)

Lees de verdere geschiedenis van het klooster te Megen op de pagina Geschiedenis vanaf 1721.

Heille (? 1515-1578)

Dit klooster bestond reeds in 1515, maar van waaruit het gesticht werd is niet bekend. In 1578 werd ook dat klooster verwoest en de zusters vluchtten naar Brugge (misschien waren ze van daaruit ook gesticht?) en moesten in 1604 verder vluchten, deels naar Luik en deels naar Ieper.

Roermond (1614-1784)

In 1614 werd vanuit Brussel een communiteit gesticht in Roermond. Vanuit welke stichting te Brussel is niet duidelijk, waarschijnlijk vanuit de Brusselse communiteit die in 1510 door Antwerpen is gesticht en die behoorde tot de hervoming van Coleta. Het klooster te Roermond werd in 1665 door brand verwoest, weer opnieuw herbouwd en uiteindelijk in 1784 door Jozef II opgeheven.

Oldenzaal (1621-1650)

De communiteit te Oldenzaal werd vanuit Keulen gesticht in 1621. Maar in 1633 werd door de Ridderschap en Steden bepaald dat er geen nieuwe ‘bagijnen’ (zusters) mochten worden aangenomen.
In 1650 werd het klooster overgedragen aan de Ridderschap van Overijssel en vestigden de zusters zich in twee verschillende plaatsen in Westfalen (Vrede en Haselünne).

Middelbrug (1515- ?)

Ergens is nog een communiteit in Middelburg genoemd, maar daar is verder geen informatie over te vinden).

* Hervorming van de heilige Coleta van Corbie

Clara van Assisi en haar eerste zusters leefden de langste tijd volgens de Regel van Hugolinus die sterk gegrond was op de Regel van Benedictus. Clara heeft er lang voor gestreden om onder de Regel van Franciscus te blijven; daartoe schreef ze een eigen Levensvorm (Regel) die sterk gegrond was op die van Franciscus. Vlak voor haar dood in 1253 ontving zij van de paus de Bulle van goedkeuring.
Na haar dood werd de zusters echter al snel weer een andere Regel gegeven. Slechts enkele kloosters, waaronder San Damiano in Assisi, bleven volgens de Levensvorm van Clara leven, de meeste andere kloosters gingen over tot de Regel die paus Urbanus IV voor de clarissen had opgesteld. Dit gold ook voor de meeste kloosters in de Noordelijke Nederlanden in de vroege periode.

In de 15e eeuw was het oorspronkelijke elan nogal verwaterd en van binnenuit de orde kwam in Frankrijk een hervorming op gang die werd ingezet door de H. Coleta van Corbie. Van dan af is er sprake van het onderscheid tussen ‘Rijke Claren’ (die de Regel van Urbanus bleven volgen) en ‘Arme Claren’ (die terugkeerden naar de Levensvorm/Regel van Clara), de Clarissen-coletinen.
In de 16e eeuw was er ook nog een hervorming die werd ingezet door de Spaande Laurentia Longo en die onder de hoede van de Kapucijnen kwam (Clarissen Kapucinessen).
In de 20e eeuw (1953) gingen vele Clarissen (wereldwijd) die leefden naar de Regel van Urbanus terug naar de oorspronkelijke Levensvorm/Regel van Clara. Daarmee verviel het grote onderscheid tussen de verschillende takken en is er ook geen onderscheid meer tussen ‘Arme’ en ‘Rijke’ Claren.

Bronnen:

Afbeeldingen: pagina’s van oude handschriften uit het archief van de Clarissen te Megen Denise de Costa, Wonen in een klooster, d’jonge Hond/Zwolle, 2010 Unie van St. Clara, De clarissen vroeger en nu, St.Franciscusdrukkerij/Mechelen, 1973 Catalogus Museum voor Religieuze kunst, Clara in de Nederlanden, Uden, 1994