Zusters over roeping
Leven als geroepen betekent voor mij: leven met open oren en hart zodat je de roepstem van de Eeuwige kunt horen en voelen zoals die tot je komt in jouw levensomstandigheden. En dat je elke dag opnieuw probeert om vanuit dat roepingsbesef je leven vorm te geven. Want je geroepen weten is meteen ook je zending ontvangen.
Roeping betekent voor mij: het verlangen van God naar mij bewust worden.
Roeping is voor mij een innerlijk gedreven worden op de weg die God ons vraagt te gaan. Christus is hierbij mijn sterkste inspiratiebron. Het evangelie, waarbij ik Hem het beste leer kennen, confronteert mij dagelijks om de goede weg te vinden. Mijn pogen en falen neemt God voor lief. Ik weet mij bemind zoals ik ben. Mij geroepen weten geeft een liefdesband!
“Niemand kan tot Mij (Jezus) komen als de vader die Mij zond Hem niet trekt.” (Joh.6,44) Roeping is voor mij dit trekken van de Vader om in het voetspoor van zijn Zoon te treden en Hem te volgen. Dat trekken van de Vader laat nooit af en plaatst steeds opnieuw voor keuzes. Concreet zien die er voor ieder anders uit. Mij heeft de Vader op het spoor gezet van claris te zijn, en steeds meer te worden – want ook dat is nooit ‘af’ .
Voor mij is roeping: leven zoals God mij bedoeld heeft. Of beter gezegd: zó leven, dat ik steeds meer wórd zoals ik bedoeld ben, steeds meer mezelf word in feite.
Het is God die roept, en ik wil op Zijn uitnodiging ingaan met de inzet van heel mijn leven. En ik geloof dat ik dat het beste kan doen in het clarissenleven.
Het is God die roept, en ik wil op Zijn uitnodiging ingaan met de inzet van heel mijn leven. En ik geloof dat ik dat het beste kan doen in het clarissenleven.
Roeping zoals ik het beleef is “een weg te gaan”. Ik las ooit hoe iemand schreef: De weg naar God is de weg met God. Dat kan ik, terugziende, van harte onderstrepen. Ik wilde enkel leven met en voor God. Dat was en is mijn diepste verlangen. Roeping is voor mij iedere dag, ieder moment, aan mijn keuze willen beantwoorden. Mijn dagorde is gekenmerkt door gebed, door stilte, door aandachtig leven. God is hier begin en eindbron van. Hij/Zij is de ruimte van liefde en vrijheid geworden waarin ik mag zijn die ik ben. Deze ruimte willen we ook aan elkaar als zusters geven.
Roeping, of liever: geroepen worden (want het is altijd een werkwoord en altijd in het hier en nu) is voor mij: gegrepen zijn; je mee laten voeren, ‘als een blinde langs onbekende paden’ (vgl. Jes. 42,16), omdat je tot het besef bent gekomen van een werkelijkheid die, hoewel onbevattelijk, toch aan je diepste verlangen blijkt te beantwoorden.