Geschiedenis van de clarissen in Nederland

De geschiedenis van de Clarissen in Nederland gaat verder terug dan de geschiedenis van onze bestaande kloosters. Reeds vanaf 1350 zijn er Clarissen in de Noordelijke Nederlanden. Zij beleefden roerige tijden. Lees meer…

Geschiedenis van onze Federatie

Op 15 december 1953 werd door de Congregatie van de Religieuzen in Rome goedkeuring verleend aan een verzoek van de toen bestaande autonome kloosters van de Clarissen-Urbanisten in Nederland en Indonesië om een samenwerkingsverband op te richten onder de naam: ‘Federatie van Sint-Clara van de kloosters der clarissen van Nederland en Indonesië’. Deze goedkeuring werd bekrachtigd met voorlopige Statuten.
In 1969 trok het klooster te Pacet op Java (Indonesië) zich, vanwege politieke veranderingen, uit de Federatie terug. In datzelfde jaar veranderde de naam van de Federatie in ‘Unie van Sint-Clara’.
In 2003 werden de Statuten afgestemd op het vernieuwde Kerkelijk Recht. Bij deze wijziging kreeg ons samenwerkingsverband bij de goedkeuring op 6 juni van dat jaar de naam: ‘Federatie van de heilige Clara’.

Geschiedenis van onze kloosters

Lees verder over de geschiedenis na 1721

Belangrijk moment in onze geschiedenis

In Nederland hebben de clarissen in 1954 opnieuw ‘de Levensvorm van de Arme Zusters’ aangenomen. Deze Levensvorm was in 1253 door de stichteres Clara van Assisi samengesteld. Tot 1954 volgden de clarissen de Regel van Paus Urbanus IV. Deze Regel stond de gemeenschap toe gemeenschappelijk bezit te hebben om het levensonderhoud veilig te stellen. De zusters die deze Regel hadden, werden Clarissen-Urbanisten genoemd. De overgang naar de oorspronkelijke Levensvorm betekende, dat overtollige bezittingen, bijvoorbeeld grond buiten de kloostermuren, werden verkocht. De bruidsschat of ‘dos’, de som geld die de zusters bij intrede moesten meebrengen, werd afgeschaft.
Alle zusters legden opnieuw geloften af op de oorspronkelijke Levensvorm van de Arme Zusters. Daarmee kwam ook een einde aan het onderscheid tussen koorzusters, lekenzusters en buitenzusters.
Vooral dit laatste was voor de zusters een ingrijpende verandering. Later (ongeveer ten tijde van de invoering van de AOW) werd ook besloten te stoppen met het systeem ‘termijn’ (dat was: bedelen voor het levensonderhoud), waarvoor buitenzusters waren aangewezen. De zusters moesten in het vervolg samen door arbeid de kost verdienen.
Toen het Tweede Vaticaans Concilie herzieningen invoerde voor het religieuze leven van slotzusters, waren de clarissen al jaren bezig zich te bezinnen op hun wijze van leven in een zich veranderende maatschappij. Deze vitaliteit hebben zij tot op de huidige dag bewaard.